Monday 11 April 2011

Terug naar binnen

De banden van de fietsen zijn weer opgeblazen. De buizen in de grond, die de ventillatie regelen, zijn van water geledigd. De blauwe folie aan de buitenkant van het huis is weer vastgemaakt. Voor als de wind zijn angels weer laat toeslaan. Het gras gemaaid. De kruidentuin heraangelegd. Bomen geplant. De ren van de hond Mirthe heringericht. Kortom: de lente is in zijn volle wasdom. De duiven roeken. Je ziet hoe de hond langs de afsluiting van de tuin heen en weer loopt. Zij is een jachthond. Ze wil eruit. De prooien liggen in de buitenwereld. Daar, in den vreemde, wat bevindt zich daar, braakliggend voor jou? Je wilt iets zinvols doen. Je zoekt nieuwe horizonten op. Het is er de tijd voor. Er is een kentering in je leven gekomen. Wat was is voorbij, en voldoet niet meer aan de nieuwe realiteiten. Het uiterlijke is aan een veriinerlijking toe; en wat van binnen leefde wilt er nu uit. Het is een totale ommekeer. En je begrijpt er absoluut niets van. Je probeert je vast te houden aan het drijfzand dat voorbijglijdt, met de tijd. Maar je ademt, helderder dan ooit, bewuster van elk woord, elke gedachte en elke daad. het is nu of nooit, een buigen, niet breken of bartsen. Het is diepgaand buigen voor het leven zelf, voor wat er zich aandient. De moed hebben om de dingen zich te laten voltrekken. Een handelen zonder te willen handelen. Zonder die absurde "wil" die alles wenst te beheersen, te regelen, te forceren. Het is zo moeilijk. En toch, er is geen andere weg. Dat is wat je voelt (en niet wilt voelen). Maar Mirthe trekt er zich niets van aan. Zij kijkt nog steeds, en enkel, naar buiten. De zon op je gezicht. Aan de tafel in de tuin. En je vindt niet de woorden. Ze rijzen op, uit het niets, uit slechts wat enkele neuronen, enkele synapsen die plaatsvinden in dat ijdele hoofd. Het is niet dat het niet de moeite is geweest, dat wat voorbij gegaan is, noch is het mogelijk geen enkel rekenschap te geven tegenover de toekomst. Waar het om gaat is dat "helse" nu, en de confrontatie met een "zelf". Het is zo zwaar als een "Vlaanderens Mooiste" of een "Parijs-Roubaix", daarin wordt het herkend, de heldentocht. Toch is niet aan de renners, niet aan een ander; geen baas, geen partner, geen ouder, kind, vriend of vijand. Daarin valt niets anders te herkennen dat de weerkaatsing van die heldentocht die elk van ons dient te gaan. Elke terugkaatsing van een projectie zie je als een kans, uitdaging en vingerwijzing van het leven. Hoe kan je het Midden bewaren? Hoe zou je ein kunnen slagen de oorspong, dat tegelijk het centrum is van alle leven (en tegelijk het meest haalbare), van de hele kosmos, te bewaren, te hervinden of op z'n minst ermee in het reine te zijn, ermee samen te vloeien, zonder weerstand of verzet? Wat wordt je thema van de dag, van de week, maand of zelf van je hele leven. Maar eerst je gaan klaarmaken, voor de mannen van Westlandia, voor wat ze daar noemen "de Kern". Je kijkt er al naar uit. De wind verzacht de warmte op je gelaat, je huid, het licht in de ogen, en je hoort de hond van de buren blaffen, de mussen die tsjilpen. Je wuift enkele muggen van je vandaan. Er is een kreet. Een geruis van vliegtuigmotoren aan de hemel, enkele wagens in de verte. Het is bijna middag. Een maandag. Je wenst allen alle goeds toe en gaat terug naar binnen. 

No comments:

Post a Comment