Tuesday 17 May 2011

De onzichtbare osteopaat

Je hebt het begrepen. Denk je. Maar hoe voelt het? Bevrijdend. Als doodgaan. Wellicht. Misschien dat sommigen het "inzicht" zouden noemen. Of "paradigmawissel". Woorden, woorden, woorden. Definities als visnetten die trachten te wereld te vangen. Het wordt alsmaar minder nodig, die woorden. Je twijfelt of een website, een blog, een boek, een verhaal, een gesprek, een vraag... of het allemaal wel hoeft. Je weet niet meer of het niet een oorzaak is van alsmaar meer chaos, van verwarring. En dit als poging om het leven te willen begrijpen. Woorden zullen het niet in de plaats doen van contact, van verbondenheid, van aandacht en tijd maken voor wat er zich aandient. Toch is het zo dat je je vandaag weer nestelt in woorden van anderen: de "I Tjing essenties" van Han Boering (heel goed) en de zhuangzi (fantastisch alweer). Je verglijdt in de flow van het lezen. Onderwijl, op de achtergrond, hoor je het commentaar bij de Giro, de ronde van Italië, waarin men het heeft over de Erna en Sicilië. Dus moet je denken aan Anne en Dominique aldaar. De zee is er relatief ruig. De hemel lijkt er bewolkt te zijn. Vreemd in deze tijd, vanuit Handzame een gluur kunnen leggen naar een Vulkaan in het zuiden van Italië. Mochten Etruskische of Romeinse inwoners dit hebben mogen meemaken, Jezus zeg. En toch, heden, hier en op dit moment, keren de zaken in rondjes heen en weer. Je moet bij de zinnen van de Taoïst Zhuang Zi innerlijk lachten. De herkenbaarheid van kleine en (schijnbaar) grote zaken. Zoveel eeuwen lang al gebeuren dezelfde dingen, herhalen de verhalen zich in een andere klank, in een andere gedaante, door een ander gezicht. Wijzen als Zhuang Zi bestaan ook nog vandaag de dag. Een Eckhart Tolle, of zo iemand. En alweer zijn er ook het "brood en spelen". Vanavond Genk tegen Standaard. De gedrogeerde renners in de bergen, als helden in de arena. Op televisie, nu (15u op de klok) een aliënachtig menselijk wezen, met strikje, dat in archaÏsche bewoordingen opnieuw dezelfde beloftes maakt, zoals in alle eeuwen voor ons, en die dezelfde lege woorden uitkraamt die niemand nog gelooft. In  de cafés wordt het weer lachen geblazen. Zhuang Zi had er wel een mooi cynisch verhaal over kunnen vertellen. Of je hond die deze morgen, zoals elke morgen, en zoals alle honden in alle tijden, haar eten krijgt. En een Heidi die uithuizig is, als een jager op een Mammoet, en terug zal keren met een buit, bij wijze van brood op de plank. Of de kinderen naar school. De aanstormende zomer na een ijzige winter. Een ongeval op de weg, met wat doden tot gevolg. Enkele avonden geleden een politiecontrole, en natuurlijk werd het blazen geblazen (maar clean, zoals het voor een geheelonthouder past). Neen, het is zo duidelijk geworden, op één of andere wijze, de eeuwige terugkeer der dingen. Iets is in je gekraakt, maar het doet je goed, ook al leek het bij aanvang een ongelofelijke ramp die op je afkwam, maar nu echter lijkt het een onzichtbare osteopaat die jou onder handen heeft genomen. Ambitie is verbleekt, is doorzien. Er is een leegte in je ontstaan die tegelijk alles omvat. Je bent teruggekeerd. Is het een essentie dat je hebt gevonden? Is het een gewoon menselijk patroon, behorende bij een bepaalde leeftijd? Is het een keuzeloos gewaarzijn dat geen ruimte meer laat voor de expansiedrift van een bodemloos ego? Wie zal het zeggen? Met de weemoed samen drijft een lichtheid naar boven. Het is alsof je nog slechts een korte tijd te gaan hebt (ook al zegt de ratio onmiddellijk dat een dergelijke uitspraak absurd is). Wat valt er nog verder te zeggen? Wat te schrijven? Laat er dat zijn wat er is. Het leven leeft zichzelf. Je hebt er niets aan toe te voegen. Je hoeft er niets van weg te nemen, niets te ontkennen. Het is een vrede. In de vrede kunnen je strijdende gedachten en gevoelens geen aansluiting meer vinden. In deze vrede is er rust, is er een zachte of zelfs een luidruchtige lach, en straks je hand die in de hare ligt, of jij die haar fluistert dat ze nooit mag vergeten hoeveel je van haar houdt. Zo zal zij in slaap vallen, terwijl jij wacht. Je kijkt naar het houten plafond. Je staart omhoog, dan weer sluit je de ogen. Je wacht en plotseling  -je weet niet meer precies wanneer- val je in een diepe slaap. Je vertrouwt erop dat het universum je ook morgen weer zal laten ontwaken. Zoniet, dan ben je weer tot de oorsprong teruggekeerd, in een rustig gemoed.  

No comments:

Post a Comment